Cyber-D

donderdag 2 februari 2012

Recensie: 'Pooldrift' door David Mulder

Eind 2011 volgde ik een schrijfcursus aan het Utrechts Centrum voor de Kunsten. De tweede helft van de cursus werd gedoceerd door David Mulder. Onder zijn begeleiding zwoegden naast mij nog zes deelnemers aan hun korte verhaal. Vlak voor het einde van de cursus, waagde ik het om zijn derde en meest recente roman uit 2010 te lezen, "Pooldrift". En besloot ik te schrijven wat ik ervan vond. Omdat ik graag schrijf en me daar nu eindelijk wel eens in wil bekwamen. In verschillende disciplines, verschillende genres, verschillende omvang. Dus ook zo af en toe een recensie. Ik leende het boek bij de bibliotheek en begon te lezen.

Nu moet ik zeggen dat het de ene keer makkelijker is om objectief te zijn dan de andere keer. David Mulder heeft wekenlang mijn werk, en dat van mijn medecursisten, voorzien van feedback en commentaar. En als je wat vindt, wordt er ook wat van je gevonden. Zo werkt dat denk ik. Natuurlijk is mijn ego, altijd aanwezig en altijd hunkerend naar erkenning, soms pijnlijk geraakt door zijn kritiek. En niet zelden was ik het met hem oneens. Deze recensie schrijf ik, als de schrijfcursus nog maar kort achter de rug is, en de wonden nog vers zijn. Daarbovenop, David schrijft Literatuur, terwijl ik een zwak heb voor genre vertellingen, zoals de thriller, sciencefiction, horror en humor. Maar dat vooraf.

Over de vorm. Het boek is geschreven als een lange brief, die de ik-persoon Krijn richt aan zijn beste vriend, Vincent. Bezeten schrijft hij zijn relaas met potloodstompjes op alles waar je maar op schrijven kunt. David is overduidelijk creatief geweest, door op het eind van het boek typografische geintjes uit te halen, die de papierschaarste van Krijn moet onderstrepen de lettergrootte wordt iets kleiner en op de laatste pagina’s worden zinnen verticaal in de kantlijn afgedrukt. Ik heb hierover dubbele gevoelens. Enerzijds vind ik dit een leuke vondst, maar anderzijds wordt de aanwezigheid van de schrijver hiermee wel erg zichtbaar.

Het lastige van een vertelling in de ik-persoon, is dat alles vanuit het perspectief van die ene persoon verteld wordt. Delen van het boek worden desondanks toch verteld vanuit het perspectief en de belevingswereld van een ander personage, de bootvluchteling Fumbe uit Senegal. Het is de lezer al snel duidelijk dat dit perspectief niet klopt, want Krijn, die dit allemaal in zijn brief opschrijft, kan al die vermelde details, gedachten en gevoelens onmogelijk weten. David lost dit op door Krijn het volgende aan Vincent te laten verklaren: "Je begrijpt, amigo, dat ik de boel een beetje dramatiseer" en "Fumbe verteld me een hoop, […​] En wat hij niet vertelt, dat vul ik aan vanuit mijn eigen fantasie. Om je een beetje te amuseren, vriend." (pag. 79). Maar mij overtuigt dat onvoldoende.

Dan de personages. Krijn is in mijn ogen een vervelend ventje, die Nederland in zijn eentje spoorslags ontvlucht is, zonder achterlating van contactgegevens en zonder van wie ook maar afscheid te nemen. Niet van zijn hoogzwangere vriendin, niet van zijn alcoholistische vriend Vincent, niet van zijn moeder, die na een lang ziekbed eindelijk haar donorhart getransplanteerd krijgt. Hij vlucht naar een niet nader genoemd eiland en verblijft daar vele weken. Grotendeels als zwerver op het strand, samen met nog een handvol klaplopers. Een van hen is Fumbe, die als bootvluchteling aanspoelt op het eiland, en de opvang ontvlucht. Fumbe droomt ervan naar de noordpool te gaan. Hij is de enige in het boek die bij mij sympathie opwekt. Krijn vertelt veel over zijn ouders, zijn vriendin, zijn relatie met Vincent, en over zijn belevenissen op het eiland. Maar het lukt me niet om met hem mee te leven. Het is mij een raadsel waarom Fumbe naar Krijn toe trekt en een intense vriendschap tussen de twee kan ontstaan. Wellicht omdat de andere klaplopers op het strand nog onsympathieker zijn dan Krijn?

Al met al was het nog best een opgave om het 186 pagina’s tellende boek uit te lezen. Toegegeven, David laat Krijn mooie, poëtische zinnen schrijven, maar die passen in mijn ogen niet helemaal bij Krijn en zijn situatie, waardoor de mooie zinnen op mij gekunsteld overkomen. Krijn vond ik vervelend en de ontwikkelingen slechts matig interessant. Nu besef ik heel goed dat ik bij lange na Davids niveau van schrijven niet haal, dus welk recht van spreken heb ik? Aan de andere kant: zijn niet alle recensenten mislukte schrijvers?

Pooldrift
    David Mulder
    uitgeverij Anthos
    ISBN 978 90 414 1329 1