Kat en hond
"Gadverdamme, godverdomme" gilt Thomas het uit en stampt met zijn linkervoet de woonkamer binnen, terwijl hij met zijn rechtervoet op zijn hak steunt. Onder zijn keurige, vierhonderd euro kostende Santoni’s zit een bruin plakkaat, onder de rechter dan, die om de leren zool heen krult en bijna tot halverwege de neus van zijn geliefde schoeisel reikt. "Dat kutbeest heeft gadverdamme weer in de keuken gescheten."
Lydia kijkt geschrokken op van achter haar Libelle.
"Ik word er strontziek van, die beestenbende hier in huis."
Met een klap trekt hij een stoel van de eettafel naar achteren en hij gooit zijn achterwerk met een bonk op het houten zitvlak. "Ik krijg er wat van. Hij is goddomme nog geen uur geleden uit geweest." Hij trekt de veters van zijn schoenen los.
Lydia werpt een blik op de wandklok. "Twee uur.", mompelt ze.
"Hè?", maar hij zal zich niet laten afleiden door onbenullige details. "En mijn kleren zitten altijd onder de kattenharen. Mijn pantalon, mijn overhemd, alles! Zo kan ik toch niet bij klanten aankomen!"
Elke zin eindigt in stemverheffing.
"Je moet je kleren ook niet over die stoel gooien de hele tijd. Je lijkt wel een ezel dat je daar niet van leert."
"Ja godverdomme, ga je me nu ook nog vertellen dat het mijn eigen schuld is? Het zijn jouw beesten!"
Nu komt Lydia overeind. "Wàt zeg je? Je hebt zelf ingestemd met elk dier dat we uit het asiel hebben gehaald. Jij hebt er bijna geen omkijken naar. Ìk voer ze elke dag. Ìk laat de hond uit. Ìk verschoon de kattenbakken. Jij hebt er helemaal geen omkijken naar".
"Ingestemd? Ingestemd? Wees nou eerlijk, ik had geen keus. Je bleef maar doorzeuren."
"Waar ga je heen?"
"Andere schoenen pakken!"
Met een paar wat oudere Van Bommels in zijn hand komt hij terug de kamer in en gaat weer op de eetkamerstoel zitten.
"Ik wil wel dat jij die poep van mijn schoen haalt." Hij kijkt haar strak aan.
"Schei uit, dat doe je maar lekker zelf." Ze slaat de bladzijde van haar Libelle om.
Hij kijkt vernietigend naar haar, maar zij ontwijkt zijn blik. "Ik ga nu weg, en als ik terug kom is die poep eraf, begrepen!"
Met een klap slaat hij de voordeur dicht van hun doorzonwoning. De ramen trillen in hun sponningen en de buurvrouw van rechts gluurt vanachter haar vitrage, die ze met haar wijsvinger een stukje opzij houdt, terwijl hij met grote passen het tuinpad afstuift.
"Hè, godverdomme Pim", roept hij wanneer hij bijna over hun jongste kat struikelt. Blazend schiet de zwarte kater onder een geparkeerde auto.
"Kutbeest"
Bliep, bliep, zegt zijn auto en hij stapt in. Zo hard hij kan trekt hij het portier dicht. Dat voelt heerlijk. Hij start de motor van zijn nieuwe SUV en trapt een paar keer het gaspedaal diep in. Hij ontsteekt zijn koplampen en rijdt weg. Bij zijn huis voelt hij zijn woede weer oplopen. Hij zal eens flink met piepende banden door de bocht scheuren, als een slotakkoord op deze ruzie. Als hij gas geeft en de bocht aan het stuur voelt trekken en zijn banden een lange schelle piep laten horen, ziet hij nog net vanuit zijn ooghoek Pim onder een auto uit rennen.
"Nee, godverdomme" roept hij uit en stapt vol op de rem. Luid piepend komt de machtige machine tot een halt. Damp stijgt op voor zijn auto en breekt het licht van zijn koplampen. Thomas zit verstijfd in zijn auto. In zijn hoofd schiet de situatie van zonet door zijn hoofd. Snelheid kat, snelheid auto, afstand, snijpunt. Dit kan nooit goed zijn gegaan. Hij kijkt in zijn achteruitkijkspiegel. Er ligt iets op straat, een hoopje iets. Thomas ademt zwaar. Dan floept het licht aan bij de voordeur van hun huis. Verslagen stapt Thomas uit.